recht

De bedoeling bestaat niet buiten de regel

Written by: | Posted on: | Category:

Wittgenstein opent de Filosofische Onderzoekingen (FO) met een passage uit Augustinus’ Belijdenissen. Augustinus beschrijft daarin hoe hij als kind taal leerde: als zijn ouders een voorwerp benoemden en ernaar wezen, begreep hij dat het uitgesproken woord bij dat object hoorde. Hun bedoeling werd zichtbaar in hun gebaren. Door de woorden telkens in herkenbare situaties te horen, leerde hij geleidelijk wat ze betekenden.

Voor Wittgenstein is dit beeld te simpel. Hooguit is het aanwijzend leren een voorspel op het eigenlijke taalspel, dat wil zeggen de taal en de activiteit waarmee de taal verweven is. Betekenis ontstaat door het gebruik van de taal. Hoe zit hij dat voor zich?

Neem het voetbal. Daar betekent het woord kantelen dat een verdedigend team meebeweegt met de bal als de tegenstander breed speelt. In de studentenwereld heeft kantelen echter een heel andere betekenis: bier drinken. Hoe weet je nu of iemand het woord kantelen in de juiste zin begrijpt?

Je zou de linksback kunnen vragen: “Wat zie jij voor je als de aanvoerder ‘kantelen’ roept?” Zou de linksback geïnteresseerd zijn in de mentale bedoeling van de aanvoerder?

Misschien bedoelt de aanvoerder: “Een schuivende linie naar rechts.” Dat klinkt mooi, maar zegt weinig over zijn daadwerkelijke bedoeling. We kunnen niet in zijn hoofd kijken. Hij zou zich net zo goed kunnen voorstellen om met het team naar de kantine te lopen en aan de derde helft te beginnen.

Het begrip van de linksback blijkt pas uit zijn handelen: sluit hij op het juiste moment aan, beweegt hij in de juiste richting, en positioneert hij zich goed ten opzichte van het team? Dáár zit het bewijs van het feit dat hij het woord begrijpt.

Let wel: één woord, want de aanvoerder vraagt niet op vriendelijke wijze of meneer de linksback wanneer het hem behaagt zich wil begeven in de richting van de de beweging van de bal.

Overigens is het grappig om te zien hoe zeer jonge spelers met voetbalcommando's omgaan: een oudere voetballer beweegt zich bij de term vooruit als het goed is in de richting van het doel van de tegenstander. Ik heb een keer meegemaakt dat een kind bij het horen van de term vooruit liep in de richting waarnaar hij keek. Dus wanneer zijn blikveld is gericht op zijn eigen goal, zal hij naar zijn eigen goal lopen. Het taalspel verloopt niet automatisch: je zult het zien voordat je het begrijpt.

Die nadruk op het gebruik van voorbeelden om zijn punt te maken is kenmerkend voor Wittgenstein. Al vroeg in de FO gebruikt hij het voorbeeld van iemand die een briefje krijgt met “vijf rode appels”. De vraag is niet welk mentaal beeld de winkelier heeft bij vijf, rood of appels, maar hoe hij handelt: haalt hij daadwerkelijk vijf rode appels? Betekenis ontstaat in het concrete gebruik. En dat gebruik is weer gelinkt aan de context.

Zo’n benadering doet denken aan de rechtenstudie. Vroeger (ik spreek over de jaren 1980 toen ik nog studeerde) stonden sommige hoogleraren erom bekend eerstejaars studenten met casussen te laten werken, deze steeds op details aan te passen en de studenten zo te laten zien wat er nu precies gebeurt en hoe je dat juridisch kunt duiden. Er werd overigens nauwelijks over de bedoeling van de wettest gesproken.

Wanneer we naar de bedoeling van een wettekst vragen, vragen we niet naar de mentale toestand van de wetgever. Politici doen wel eens dingen vanuit een eigen agenda. En we vragen ook niet per se naar wat bij het maken van de wet de context was. Wittgenstein's taalspel is onderdeel van een levensvorm. Deze levensvorm verandert steeds. De situatie van nu is niet te vergelijken met de situatie van toen de wettekst tot stand kwam. Wij zeggen nu toch ook niet meer 'Hoe gheert u?'. De jeugd zal nu zoiets zeggen als 'faka met jou dan?'

We zoeken naar uitleg, toelichting en precisering van de tekst, in het licht van de context waarin die tekst nu wordt gebruikt. Wat de wetgever destijd bedoelde is hooguit een gids en niet meer dan dat. Voel je als beginnend jurist daarom vooral niet gehinderd door de wettekst! Aan het eind van de dag komt het erop aan of je met het recht tot een oplossing met werfkracht (maatschappelijk aanvaardbaar) komt.

De kern is dit: de bedoeling van een wettekst ligt niet buiten de regels zelf. We verklaren het taalgebruik niet op basis van onze eigen beleving, maar kijken naar de regels en het gebruik in de huidige context. Je kunt de bedoeling niet losmaken van de regels. In Amerika zouden ze bijvoorbeeld bij de uitleg over de grondwet spreken over een 'living constitution' (tegenover het originalisme van de meer conservatieve rechters in het Hooggerechtshof). Daarover later meer...

© 2021 RH Eindhoven, Nederland