De ALS-DAN denkfout

Written by: | Posted on: | Category:

Veel mensen denken dat recht een kwestie is van simpel ALS-DAN redeneren. Recht is evenwel geen exacte wetenschap is. Maar waarom niet?

Collega's vinden vaak dat er duidelijke regels moeten zijn die je altijd kunt toepassen. Bijvoorbeeld in de trant van: als het regent, word je nat. Het regent, dus je wordt nat.

Of zoals bij de toeslagenaffaire gebeurde: lever je niet op tijd het juiste formulier in, dan moet je alle ontvangen toeslagen terugbetalen. (En zoals bekend heeft deze alles of niets doctrine tot grote onmenselijke gevolgen geleid).

De methode om antwoord te vinden op talloze praktische mag-het vragen lijkt zo op het eerste gezicht vrij eenvoudig. We hebben twee ingrediënten nodig: kennis van de feiten en kennis van het recht. Een toepassing van de regel op de feiten geeft het juridische antwoord. Het lijkt eenvoudige logica: algemene regel, feit  conclusie (syllogisme). En de algemene regel geeft de democratisch vastgestelde wet.

Deze methode stamt uit de tijd van de Franse revolutie. De gedachte was dat alle recht in de wet besloten ligt. In de wetboeken is alle juridische stof afdoende geregeld. En de rechter die zich over allerlei zaken te oordelen heeft, dient zich strikt te houden aan de letterlijke tekst van de wet. De rechters zijn niet meer dan de spreekbuis van de wet. ‘Les juges de la nation ne sont que les bouches, qui prononcent les paroles de la loi’ aldus Montesquieu.

En in de praktijk worden rechtsvragen vaak op deze relatief eenvoudige manier beantwoord. Als je je rijexamen haalt, dan heb je recht op een rijbewijs. Hier is op zichzelf niets complex aan. Gelukkig maar want anders zou de samenleving stil komen te liggen.

De onderliggende aanname is echter dat mensen die de letter van de wet heilig verklaren een denkfout maken: de wet is niet altijd duidelijk. Woorden zijn vaak (bewust) vaag of kunnen op verschillende manieren worden uitgelegd. Neem bijvoorbeeld het woord 'onrechtmatigheid'. Dit is een brede term en je kunt niet zomaar zeggen wat het betekent. Kijk naar het oude verbod op het huwelijk tussen twee mensen van hetzelfde geslacht. In de wet stond: 'Een huwelijk kan alleen worden gesloten door een man en een vrouw'. Er staat niet letterlijk dat twee mensen van hetzelfde geslacht niet mogen trouwen.

Het is dus een illusie te veronderstellen dat het antwoord op duizend-en-een rechtsvragen in die wet gevonden kan worden. Een illusie waaraan veel collega’s maar ook ethici zich in laten meeslepen. Het zou in feite interpretatie overbodig maken.

De ervaring leert anders. In een steeds complexere, snel veranderende en digitale samenleving werkt het recht zo niet. Er zal vaak een interpretatieslag gemaakt moeten worden zelfs als het gaat om de meest ‘strak opgeschreven’ wet, zo leerde ook weer de toeslagenaffaire.

Neem bijvoorbeeld het onrechtmatige daadrecht. Er rijzen vragen over wat is onrechtmatig? Wat is schade? Hoe bepaal je schade? Wanneer is iemand schuldig? En hoe zie je de relatie tussen oorzaak en gevolg? Daarnaast is er de vraag of het wenselijk is om schade in een bepaald geval wel of niet te vergoeden.

We zullen dus enige intellectuele arbeid moeten verrichten voordat we van regel en feit tot conclusie komen. Daarmee ontkomen we er niet aan dat we met de tekst van de wet aan de haal moeten gaan of, zo je wilt, afstand moeten nemen van de tekst van de wet en een meer beschouwende houding moeten aannemen. Hier komt de slogan om de hoek kijken dat we niet naar de wet maar naar de bedoeling van de wet moeten kijken.

De pleitbezorgers voor de bedoeling in plaats van de regels, ik noem ze hiernaar ook wel de doel-redenaar, laten de tekst van de regel in meer of mindere mate los. Zij draaien de volgorde tekst --> bedoeling om en leiden de betekenis van een tekst af uit het doel en niet het doel uit de betekenis van de tekst. De doel-redenaar kijkt dan niet in de eerste plaats naar de woorden van de bepaling, maar probeert eromheen te werken.

Er is een keerzijde aan doel-redeneren. Elke wet of regel heeft doelen die we op verschillende manieren kunnen bekijken. Neem bijvoorbeeld een bord in een park met de tekst ‘Geen voertuigen toegestaan’. Een voorbeeld dat goed is voor een uur discussie in een juridisch college. Het meest directe doel is het voorkomen dat auto’s, brommers of motoren door het park rijden. Een breder doel is het beschermen van de rust en leefbaarheid in het park, zodat er geen lawaai, vervuiling of stank door voertuigen is. Een nog breder doel is het behoud van het park als plek voor recreatie, ontspanning en natuurbeleving, zonder verstoring door verkeer. Een algemeen sociaal doel is het behouden van publieke ruimtes waar mensen veilig en gelijk toegang tot hebben. Het park is van iedereen en moet voor iedereen toegankelijk en aangenaam zijn. Op het hoogste niveau draagt het bij aan het algemeen welzijn, bescherming van gezondheid, bevordering van sociale samenhang en respect voor gedeelde waarden zoals natuurbehoud, rust en vrijheid.

De doel-redenaar neemt de de vrijheid om op de ladder van deze abstracties naar believen op en neer te bewegen: van het meest concrete doel naar steeds algemenere doeleinden. Niet zelden zet de doel-redenaar een beroep op de bedoeling van de regel in als retorische truc om een eigen belang erdoor te drukken. Waar het doel centraal komt te staan, verliest de democratisch vastgestelde regel aan gewicht. Het risico is dat de tekst naar de achtergrond verdwijnt en de interpretatie volledig wordt gestuurd door een beroep op vermeende achterliggende (eigen) belangen (het verkeerde gebruik van de doelredenering).

Er is dus meer onder de zon dan de bedoeling van de regel. Het doel is een gids naar wie je met een schuin oog kunt kijken of je op het goed pad zit maar niet meer dan dat. We zullen ons beter van bewust moeten zijn hoe het recht om tot aansprekende juridische adviezen te komen.

De doel-redenaar die begrijpt hoe het recht werkt, ziet dat de jurist steeds een balans zoekt tussen rechtvaardigheid, de regel, de feiten en aansprekende juridische adviezen. Kennis van het recht en een beter begrip van wat er nu eigenlijk onder de motorkap van het juridisch advies gebeurt, helpt om met juristen in gesprek te geraken en zo een weloverwogen oordeel te vormen over de morele juistheid van juridische adviezen.

Mijn stelling is dat recht en ethiek vaak dichter bij elkaar liggen dan het lijkt. Dat de gesprekken die gevoerd worden vaak hetzelfde dialectische karakter hebben om tot betekenis te komen. Recht en ethiek zijn als het ware twee provincies in hetzelfde land.

© 2021 RH Eindhoven, Nederland