blog

De bedoeling: wat bedoelen we eigenlijk?

Written by: | Posted on: | Category:

De regel in professioneel golf is dat het niet is toegestaan om golfkarretjes te gebruiken. Wat als je een toptalent bent maar vanwege een aandoening moeilijk kunt lopen? Gaat de bedoeling van de regel ons dan verder helpen? En hoe komen we achter die bedoeling? Kwestie van rechtvaardigheid?

Als we het over rechtvaardigheid hebben, bedoelen we vaak: krijgt iedereen wat hem of haar toekomt? Een belangrijk onderdeel hiervan is de verdeling van dingen zoals geld, spullen, maar ook eer of respect. Dit noemen we distributieve rechtvaardigheid.

Voor een eerlijke verdeling zijn er twee basisregels: (1) je moet onpartijdig zijn, en (2) je moet gelijke gevallen gelijk behandelen. Vooral de tweede regel leidt vaak tot discussie. Want wanneer zijn twee gevallen eigenlijk echt gelijk?

Voordat we iets zinnigs kunnen zeggen over wat eerlijk is, moeten we eerst kijken naar de context: de situatie waarin iets gebeurt. Wat is het doel van een activiteit zoals sport? Pas als we die bedoeling begrijpen, kunnen we mogelijk beoordelen wat in die context eerlijk is.

Een voorbeeld uit de sport

Een interessante rechtszaak uit Amerika helpt om dit te begrijpen: PGA Tour v. Casey Martin. Casey Martin is een professionele golfer met een ernstige aandoening waardoor hij niet goed kan lopen. Hij vroeg toestemming om tijdens toernooien een golfkarretje te gebruiken, maar de PGA Tour weigerde dat. Uiteindelijk belandde de zaak bij het Amerikaanse Hooggerechtshof.

De vraag was: mag iemand met een handicap een aanpassing vragen, en is zo’n aanpassing nog wel in lijn met de sport?

Volgens de Amerikaanse anti-discriminatiewet (de ADA) mag je iemand met een handicap niet uitsluiten, tenzij de aanpassing de aard van de sport fundamenteel verandert. Dus: verandert een golfkarretje de sport zo erg dat het geen ‘golf’ meer is?

Wat zei het Hooggerechtshof?

Het Hof oordeelde dat de essentie van golf het slaan van de bal is, en dat lopen daar geen essentieel onderdeel van is. Bovendien, zeiden ze, maakt lopen iemand niet per se beter of slechter; vermoeidheid is relatief en verschilt per persoon.

Daarom mocht Martin een karretje gebruiken. Volgens de rechters gaf dit geen oneerlijk voordeel, en veranderde het de aard van het spel niet fundamenteel.

Maar is dat wel het hele verhaal?

Sommigen, zoals Hooggerechtshof rechter Scalia in zijn diseenting opinion, zagen dat anders. Hij dacht dat sport uiteindelijk om vermaak draait. Regels moeten helpen bij het vermaak, en uitzonderingen kunnen dat ondermijnen.

Maar die visie lijkt te beperkt. Sport is meer dan alleen vermaak. Denk aan eer, sportiviteit, en respect voor traditie. In tennis draag je op Wimbledon wit uit respect. In rugby noem je de scheidsrechter ‘sir’. En bij voetbal schiet je de bal uit als een tegenstander ernstig geblesseerd lijkt te zijn. Dit zijn geen harde regels, maar morele gewoonten die sport karakter geven.

Misschien geldt dat ook voor lopen in golf. Niet omdat het lichamelijk zwaar is, maar omdat het bijdraagt aan de mentale focus en de rust van het spel. Het kan een vorm van respect zijn voor het spel en voor elkaar.

Wat zou Aristoteles zeggen?

Om dieper te begrijpen, keek ik naar Aristoteles. Volgens hem gaat een goed leven om het ontwikkelen van morele deugden: goede eigenschappen die je door oefening verwerft. Rechtvaardigheid is zo’n deugd. Een bijzondere deugd, omdat het iets zegt over de relatie met de ander. En rechtvaardig handelen betekent: ieder krijgt wat hem of haar toekomt, op basis van verdienste.

Een voorbeeld: waarom mag violiste Janine Jansen spelen op een 1715 Stradivarius (de Shumsky-Rode) en ik niet? Omdat zij meer verdienste heeft – niet alleen op het gebied van goed technisch viool spelen. Zij bezit de gave om gevoelens over te brengen. Zij beschikt over de morele deugd empathie en wellevendheid.

Misschien kunnen we ook zo naar de zaak van Martin kijken. Hij heeft de techniek en het talent om op topniveau te golfen. Maar misschien speelt er nog iets anders mee: de morele deugd van sportiviteit en welwillendheid. Hoort lopen daarbij? Is het een essentieel onderdeel van de bedoeling van het spel?

Een open einde

Ik weet het niet zeker. Misschien is het antwoord op zulke vragen altijd afhankelijk van hoe je persoonlijk naar sport kijkt of hoe je het als speler beleeft. Dit is ook meteen de kritiek op de deugd-ethische benadering van Aristoteles: een diepe discussie over deugden leidt niet per se tot het juiste handelen. En ja, dat maakt het ingewikkeld. Maar gelukkig zijn er rechters en juristen die ons helpen knopen door te hakken.

© 2021 RH Eindhoven, Nederland