De rechter en ChatGPT
Natuurlijk, je kunt er van alles van vinden, rechters die gebruik maken van kunstmatige intelligentie bij het motiveren van uitspraken.
De casus was op zichzelf eenvoudig: buurman A had zonnepanelen op zijn dak. Buurman B wilde een dakkapel bouwen. Buurman A claimt dat hij hierdoor schade lijdt. Uiteindelijke trekt buurman A aan het kortste eind: in plaats van dat hij zijn schade vergoed kreeg, moest hij een vergoeding aan buurman B betalen. De reden? Hij had geweigerd buurman B tot zijn dak toe te laten.
Wat mij dwars blijft zitten is de claim van buurman A: wat is de grondslag van de aansprakelijkheid?
Buurman A beriep zich op onrechtmatige hinder. De kantonrechter vond dit een beetje verwarrend: hinder veronderstelt stoornis in het genot dat iemand van zijn zaak heeft. Stoornis in de zin van stank, geluid etc. Daar was hier geen sprake van.
Wat was dan wel de grondslag? Er was volgens de kantonrechter wel sprake van schade en die moet vergoed worden. Al gauw kom je bij de normale onrechtmatige daad uit.
Hier wordt de redenering van de kantrechter een beetje verwarrend. In een voetnoot verwijst de kantonrechter onder andere naar een uitspraak van de Hoge Raad (HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:17). Tegelijkertijd lijkt de kantonrechter niet aan die in die uitspraak van de hoogste rechter geformuleerde criteria te toetsen.
De kantonrechter aan het woord:
Men kan de regel ook anders formuleren: ook bij een normaal en daarmee in beginsel rechtmatig gebruik van de zaak geldt tussen buren dat men de ander met dat gebruik niet onevenredig zwaar mag benadelen. Daarvan is sprake als bij degene, wiens handelen tot schade bij de ander leidt, niet de bereidheid bestaat om de helft van die schade voor zijn rekening te nemen. Als [gedaagde partij] de helft van de schade niet vergoedt of wil vergoeden handelt hij daarmee onzorgvuldig en derhalve onrechtmatig.
Ik heb aan ChatGPT gevraagd wat hij van deze redenering vindt.
ChatGPT aan het woord:
De verplichting om schade te vergoeden ontstaat meestal wanneer er sprake is van een onrechtmatige daad. De redenering stelt echter dat onrechtmatigheid ontstaat als er geen bereidheid is om de helft van de schade te vergoeden, wat de causale volgorde omkeert. Normaal gesproken moet eerst onrechtmatig handelen worden vastgesteld, waarna eventueel schadevergoeding aan de orde komt.
De rechtsontwikkeling waar de kantonrechter is een interessante ontwikkeling: het gaat om de vraag of een op zichzelf rechtmatige daad toch kan leiden tot schadevergoeding.